Met de viering van Aswoensdag op 1 maart begint dit jaar de vastentijd, onze veertig dagen voorbereiding op het Paasfeest. De veertig dagen van deze vastentijd komen overeen met de even lange periode die Jezus in de woestijn verbleef om zich voor te bereiden op zijn openbare leven. En op zijn beurt spiegelde Jezus zich aan de veertig jaren die het volk Israël door de woestijn op weg was naar het beloofde land. Voor Israël staat de woestijn voor het niemandsland waar het volk vanuit de slavernij van Egypte naar de heerlijkheid in het beloofde land niet ómheen kan, maar dóórheen moet. Voor Jezus is het een terugtrekking uit de drukke wereld, uit zogenaamde vanzelfsprekendheden en zekerheden die het normale bestaan kenmerken, om op het spoor te komen van zijn roeping. En zo heeft de vastentijd ook voor ons dan deze beide aspecten: terugtrekking uit zogenaamde zekerheden om de eigen roeping opnieuw te ontdekken en doortocht door het doodse land naar de vervulling van Gods belofte.
Zo begint de groet, die de bisschoppen uitgaven aan het begin van de Veertigdagentijd. Zie hier de volledige tekst.