Naamgeving parochie

Naamgeving parochie.

Ikoon van de H. Georgius

Ikoon van Sint Joris
of H. Georgius

Iedere parochie is toegewijd aan een heilige. Amersfoort is begonnen aan een voorde aan de Eem. Op de Hof – het centrum van de oude binnenstad – heeft in vroeger tijden een burcht gestaan waar zich ridders hadden gevestigd voor de kruistochten. Aangezien Georgius (in het Nederlands Joris) de patroonheilige was van de ridders is de heilige Georgius stadsheilige van Amersfoort.
Levensbeschrijving van de Heilige Georgius (zie boek Alle heiligen blz,. 139).

Georgius (Joris) ca. 303. Hij heeft bestaan, dat wel. Hij was een militair die in het begin van de vierde eeuw (303?) de marteldood stierf, misschien bij Lydda in Palestina, want daar werd hij al heel vroeg vereerd, maar andere steden en landen worden eveneens genoemd. Van Georgius is dus niet méér bekend dan van de Alexanders en zelfs minder: de oosterse traditie laat hem negen folteringen ondergaan en op één na, zijn onthoofding, overleven, een weelde die zijn oorzaak in giswerk moet vinden. Waarop berust zijn populariteit dan, bewezen door de namen Joris, George, Jörg, Jurgen, Georgina enzovoorts, en wel twintig patronaatschappen? Zij is te danken aan de draak, ook al schuift die met zijn stekels en schubben pas na het jaar 1000 de geschiedenis binnen.
Lydda levert de sleutel. Daar lokaliseerde men namelijk, in een mythische oudheid, het gevecht van Perseus tegen het monster dat Andromeda bedreigde, en de Jorislegende is daarvan de christelijke versie.

Heilige Georgius

H. Georgius bestrijdt de draak

In een zwaveldampend meer bij een oosterse stad huisde een boosaardige draak, door zijn vraatzucht en agressie een gevaar dat mens en dier bedreigde. De stadsbewoners hielden hem op afstand met een dagelijks offer van twee schapen, maar toen in de verre omgeving geen vee meer te vinden was, moesten de opgroeiende kinderen loten wie als drakenvoedsel moest dienen, en op een dag was dat de dochter van de koning. Hoe heftig hij zich ook verzette, er was geen ontkomen aan. Hij leidde het meisje in haar rijkste dos naar de rots bij het meer, omhelsde haar en trok zich terug naar de stadspoort. Uit een venster spiedend zag hij hoe een ridder te paard langs het meer reed, stilhield bij de rots, naar het verhaal van het jammerende meisje luisterde… en daar begonnen de golven te sissen, te sproeien, sulferkleurig op te spuiten en kloofde de drakentronie het water, de vuile muil opengesperd. Toen schoot Joris op zijn van schrik dansende paard tussen het monster en het meisje in, dreef zijn lans in de drakenbek tot donker bloed eruit wegliep, en ontbrandde een gevecht waarin de wendbaarheid van de ridder de zege op het logge waterdier behaalde, het onderwierp zich. De koningsdochter legde haar brokaten gordel rond de nek van het beest; samen met Joris betrad zij de stad. Door de kracht van de ware God was de draak vernederd, zei hij, en de hele stad bekeerde zich tot zijn geloof; na de laatste doop sloeg de krijgsman de kop van de draak af.
Het was het verslindende monster van heidendom, dwaling en bijgeloof geweest (legenden hebben altijd een dubbele bodem), maar het verhaal was te mooi om het uitsluitend symbolisch op te vatten. Joris werd de schutspatroon van alle ridders, schutters en soldaten, de cavalerie in het bijzonder, en langs die weg ook van Engeland en Rusland. Tijdens de kruistochten zag men hem vóór de troepen op zijn paard en het rode kruis dat men op zijn schild waarnam staat nog heden in de Engelse vlag.