De trots van de kerk is het bekende paneel , dat de vondst van het miraculeuze beeldje van Onze Lieve Vrouw van Amersfoort in 1444 laat zien. Restanten van het beeldje worden nog heden bewaard in de schrijn .
Verder worden de wanden van de kerk gesierd door een unieke collectie schilderijen uit de periode rond 1650. Zij stellen scènes voor uit het leven van Jezus Christus en zijn moeder Maria. De serie bestaat uit zes altaarschilderijen waarvan vijf door de Utrechter Hendrick Bloemaert (circa 1601 – 30 december 1672) zijn vervaardigd en één door zijn stadsgenoot Dirck van Voorst. Doordat in dit geval op één na de dateringen bekend zijn, kan worden vastgesteld in welke volgorde de serie ongeveer ontstond. Achtereenvolgens werd de Amersfoortse schuilkerk voorzien van een Verrijzenis (1649), een Bewening (circa 1650 -1655, door Dirck van Voorst), een Aanbidding der Herders (1659), en een Nederdaling van de Heilige Geest op Pinksteren (1661), een Verheerlijking van Maria (1667) en een Annunciatie , de aankondiging van de geboorte van Jezus (1669). Opvallend is het uitgesproken ‘Mariale’ accent dat eerst vanaf 1659 zo nadrukkelijk werd. Amersfoort kende een specifieke devotie tot Maria die juist in die tijd in de schuilkerk van de H.Georgius, tot 1927 gevestigd in een gebouw van het voormalige Sint Aegtenklooster, levendig werd gehouden. Alle schilderijen hangen in de kerk en vullen met hun forse standaardmaat (circa 180 x 180 cm.) een flink deel van het wandvlak. Op deze manier hingen zij ook al vóór 1927 en hoogstwaarschijnlijk zelfs al vanaf circa 1700. Op kosten van Frederik Berend Benthon werd namelijk in 1697 de schuilkerk van nieuw meubilair voorzien. De Haarlemse schilder Jan de Bray, een leerling van Rembrandt, vervaardigde daarvoor een thans nog in de kerk aanwezig altaarstuk met de Aanbidding der Herders op groot formaat, dat een vaste plaats kreeg binnen een nieuw altaaropstand (nu in de Utrechtse Gertrudiskapel) waarin echter de wisselstukken niet meer pasten.
|
|
Interieur van de kerk
|
|